Niemand claimt anderen voor z’n plezier. Dat durven we wel stellen. We zien dat claimgedrag een wanhopige poging is tot gezien worden en zich gehoord weten. Zo vertelt ook Hans ons. Hij is een van onze dienstverleners, die volgens eigen zeggen een rustige man is, die zonder teveel intonatie en met korte zinnen spreekt tegen Annie, onze dame met claimgedrag. Voor haar is Hans er: met aandacht, en aanraking af en toe.
Want Annie is een lieve vrouw met dementie. Je denkt door de starende blik in haar ogen dat je haar niet kunt bereiken, maar dat is wel zo: dat voel je aan haar handen, ze knijpt soms heel licht. Ze vindt het heerlijk dat je bij haar bent, er voor haar bent, in die voor haar onbegrijpelijke wereld waar ze in terecht is gekomen.
En als is praten moeilijk voor Annie, als je haar duidelijke vragen stelt waarop ze met ja of nee kan antwoorden, dan zegt ze echt wel wat ze wil: lopen, of zitten of tv kijken . En dat is wat er is. Niets meer en niets minder dan dat. Gewoon een aantal uren naast haar gaan zitten, er met aanwezigheid en aandacht voor haar zijn. Zodat ze ze veilig weet en in zichzelf kan zijn. Gewoon naast haar blijven zitten en haar over haar huid aaien, haar handen, haar arm, verder niet. Dan kan ze wegdommelen.
En als de broodmaaltijd op een bijzettafel over haar stoel wordt gereserveerd, dan eet ze alles op, inclusief haar soep. Dan is het zelfs oppassen dat ze niet te snel eet en teveel brood in haar mond stopt !
Daarna valt Annie in een lichte slaap. Hans heeft haar af en toe even wakker gemaakt. Ook gaat de televisie met relatief veel kabaal aan in de gezamenlijke huiskamer van het verpleeghuis. Maar ook dat merkt Annie niet zo. Dan brengt de verpleging Annie naar bed. Van haar ‘probleemgedrag’ is niet veel meer te merken. Annie brabbelt nog wat, in het Engels zo lijkt het. Misschien is Annie lerares Engels geweest. Hans vraagt het zich af. Misschien een volgende keer eens wat in het Engels vragen aan Annie.